Een gedachte over onderzoekssamenwerking

Samenwerking in het onderwijsonderzoek tussen onderzoekers en mensen uit de onderwijspraktijk, en met name het proces ervan en het soms maar moeizaam op gang komen daarvan, intrigeert me. Eerder schreef ik over de condities voor een effectieve onderzoekssamenwerking tussen onderwijspraktijk, wetenschap en beleid. Ik gaf daar laatst op het jaarlijkse VELON-congres (congres voor lerarenopleiders) ook een lezing over. In dit filmpje kun je een samenvatting van die vinden (met dank aan Pascalle haenen). De volledige presentatie is hier te lezen.

Nog verder nadenkend hierover, bedacht ik me dat een gebrekkige samenwerking tussen onderzoekers onderling mogelijk ook bijdraagt aan de moeizame relatie tussen onderzoek en onderwijspraktijk. Mijn gedachte was als volgt. In het onderwijsveld leeft vaak een specifieke vraag die voortkomt uit de dagelijkse onderwijspraktijk. De onderwijspraktijk is complex, met een veelheid aan factoren die een rol spelen. Een veelgehoorde opmerking van onderwijsprofessionals dat de analyse van een onderzoeker ver van de praktijk af staat. Dat is eigenlijk niet zo raar.

Onderzoekers onderzoeken een vraag vanuit hun eigen discipline. Elke discipline heeft daarbij zijn eigen manier van werken, eigen methoden, eigen literatuur en eigen perspectief. Je zou kunnen zeggen dat elke discipline op een bepaalde manier naar de werkelijkheid kijkt. Als vanuit de praktijk met één type onderzoeker wordt samengewerkt, wordt wellicht het gevoel van ‘het staat ver af’ ingegeven door het eenzijdige perspectief van waaruit gekeken wordt. Voor de aanpak van een vraag uit de onderwijspraktijk kan het juist handig zijn om meerdere van die perspectieven bij elkaar te nemen:  meer interdisciplinaire samenwerking tussen onderzoekers.

Interdisciplinair samenwerken wordt soms als lastig ervaren omdat men de taal en manier van werken van de andere discipline niet goed begrijpt of kan overzien. Toch kan juist de winst van interdisciplinair samenwerking heel groot zijn, omdat de perspectieven aanvullende verklaringen kunnen geven voor een probleem. Dit kan bijdragen aan een beter begrip van de werkelijkheid. Ook hier gelden trouwens weer dezelfde condities overigens als ik eerder schetste: er moet een gedeelde meerwaarde zijn, er moet geïnvesteerd worden in het opbouwen van de relatie, er moet in de eigen organisatie betrokkenheid zijn, en resultaten moeten goed gedeeld worden en terugvertaald naar de eigen discipline.

Zelf werk ik steeds meer samen met onderzoekers van andere disciplines en ervaar ik dat vooral als heel leuk en leerzaam. Het levert ook vaak interessante uitdagingen op, bijvoorbeeld omdat de methoden net wat verschillen, of omdat tijdschriften interdisciplinair onderzoek nog lastig te plaatsen vinden. Bij interdisciplinair denken we overigens vaak meteen aan samenwerking tussen grote disciplines zoals tussen economie en psychologie, maar ook binnen onze eigen faculteit zie je dat samenwerking tussen verschillende soorten economen niet vanzelf gaat. Recent zijn er initiatieven gestart om dit te stimuleren. Zo hebben wij een onderzoeksthema ‘learning and work’ opgestart waarin we expliciet samenwerking tussen verschillende onderzoekers binnen onze faculteit willen stimuleren. Want net zoals elke samenwerking is de belangrijkste stap: gaan doen en ervaren hoe het loopt. Daarvan leren en verder gaan.

Ik heb er zin in.

%d bloggers liken dit: